Kheder’s taruf

L’heure bleu

Deel 5zondagavond 20 juli 2014

Louise Firouz, nukkige hartelijkheid met cowboyhoed, bij onze ontmoeting in 2007 – Ghara Tappeh Sheikh, Iraans Turkestan
Louise’s one room house where she spent her last year after her own house —on the same premises— was confiscated.

We wachten op de geplande avond met Kheder. Die aan de telefoon gezegd had dat hij kwam – ‘I come’ en weliswaar niet ‘diner at my home’ – en na drie uur nog steeds niet materialiseert.

De avond kruipt loom verder. Een na een zijn de mannen en jongens van de ranch weggereden, beleefd zwaaiend naar de twee witte gasten. Ik vraag me steeds harder af of we iets fout gedaan hebben. Taruf luistert nauw. Zou Kheder onze aanwezigheid nu teveel vinden? Was vijf keer teveel? Zou hij de laatste keer, met het geweigerd ontbijt, echt beledigd zijn geweest? Had zijn vrouw hem gezegd dat ze niet nóg eens wou koken voor zijn aanwaaiende gasten?

Ik heb Gaea zo enthousiast verteld over de gastvrije avonden, het gezelschap, het eten. Ik zou haar zo graag aan zijn gezin voorstellen. Het kan niet anders dan dat Kheder ons – toch als we samen zijn – herkent van toen. Eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat we honger hebben. Steeds meer. We zetten thee en trakteren elkaar op meegebrachte gaz (Iraanse nougat) uit Isfahan. Eentje om de honger te couperen. En dan nog een, en nog. We friemelen wat op onze telefoons, zetten nog eens thee, eten de laatste gaz op. Een hard stuk brood en een paar wakke tomaten gaan erachteraan. Het wordt tien uur, dan elf. Ik durf niet terug te bellen. Uiteindelijk stuur ik een sms, zorgvuldig opgebouwd uit korte zinnen met woorden die hij kan kennen, maar er komt geen antwoord. Waar ging het fout in de beleefdheidsregels? Wat wil Kheder met zijn stilzwijgen zeggen?

Tanden poetsen en slapen, is het enige wat ons nog rest. Morgen wacht ons die 650 km met bergen en snelwegen en het slotakkoord rond Teheran, tot aan de luchthaven. Morgennacht zit onze reis erop. Ik had een avond voorzien met thee en verhalen, en aangehaalde vriendschapsbanden met de olijke Iraniër en zijn hartelijke familie. Het mocht niet zijn. Ik heb vermoedelijk een fout gemaakt en weet niet welke. Vanuit mijn slaapzak op het tapijt blijf ik nog een poos allert luisteren naar de plattelandsgeluiden. Gaea heeft zich in Louise’s bed genesteld. Vereerd, net als ik vorige week op mijn verjaardag. Ik hoor verre honden, wind, een brommer die het domein niet oprijdt. Dan zink ik in de zwarte nacht.

>> Het vervolg, deel 6 : ‘Party my friends’

<< Terug naar deel 4 : De adem van een huis